Zelfcontrole door de aannemer is geen bedreiging voor onafhankelijkheid - het is een fundament van de Wkb
15 juli 2025
In de discussie over de Wkb klinkt steeds vaker de roep om striktere eisen aan bouwplaatsbezoeken en bewijsvoering. Maar is dat wenselijk? In dit artikel legt VKBN haar standpunt uit.
De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) en de onderliggende regelgeving (het Bbl en het Bkl) brengen een fundamentele verandering in de manier waarop kwaliteit in de bouw wordt geborgd. Niet langer draait het om voorafgaande toetsing door de overheid, maar om het aantoonbaar voldoen aan bouwregelgeving tijdens de uitvoering. In dit nieuwe stelsel is de rol van de aannemer cruciaal - en dat vraagt om heldere begripsvorming en een realistische kijk op verantwoordelijkheden.
Toch ontstaat in de praktijk regelmatig discussie over de vraag of een kwaliteitsborger gebruik mag maken van de door de aannemer zelf uitgevoerde controles. Sommigen stellen dat dit niet zou mogen in het kader van de vereiste onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger. Als VKBN nemen wij daar nadrukkelijk afstand van. Sterker nog: het stelsel veronderstelt juist dat de aannemer zelf controleert - en dat de kwaliteitsborger deze controles op waarde beoordeelt.
Eigen verantwoordelijkheid is geen optie, maar verplichting
De Wkb zet zwaar in op het versterken van de positie van de consument en het verhogen van het kwaliteitsniveau in de bouw. Dat begint bij een goed ontwerp. Vervolgens ligt tijdens de uitvoering een belangrijke verantwoordelijkheid bij de aannemer: hij is op grond van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) artikel 2.16 verplicht om tijdens de uitvoering te voldoen aan de gestelde technische eisen. Dat betekent dus: vastleggen, controleren, documenteren.
De rol van de kwaliteitsborger is niet om dit over te nemen, maar om - risicogericht - te beoordelen of er voldoende gerechtvaardigd vertrouwen is dat het eindresultaat voldoet aan de gestelde eisen. Die beoordeling mag mede gebaseerd zijn op informatie die de aannemer zelf heeft aangeleverd, mits de borger hier op professionele en kritische wijze mee omgaat.
Onafhankelijkheid betekent niet afstandelijkheid
Het is belangrijk om het begrip ‘onafhankelijkheid’ goed te duiden. De kwaliteitsborger moet onafhankelijk zijn van het bouwproject en van de betrokken partijen – in economische, organisatorische en inhoudelijke zin. Dat betekent: geen belangenverstrengeling en geen beïnvloeding van het oordeel. Maar dat betekent níét dat de kwaliteitsborger alles zelf moet controleren of vastleggen.
Integendeel: Artikel 3.80 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) stelt expliciet dat de kwaliteitsborger gebruik mag maken van vastleggingen van anderen, zoals de aannemer, mits hij deze op waarde weet te schatten. Onafhankelijkheid zit in het oordeel - niet in de herkomst van het bewijs.
Kwaliteitsborging is geen machtsstrijd
Een bouwwerk ontstaat niet door de aannemer alleen. Het proces van kwaliteitsborging is per definitie een samenwerking tussen verschillende partijen, ieder met zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. De aannemer moet aantonen dat zijn werk voldoet. De kwaliteitsborger beoordeelt of hij hierop kan vertrouwen. De consument (of opdrachtgever) mag erop rekenen dat de controle serieus en onafhankelijk is.
Wie stelt dat een kwaliteitsborger geen gebruik mag maken van de registraties van een aannemer, stelt in feite dat het stelsel gebaseerd moet zijn op wantrouwen en dubbel werk. Dat is niet alleen ongewenst, maar ook in strijd met het fundament van het stelsel zoals het door de wetgever is bedoeld: gebaseerd op efficiëntie, professionaliteit en risicogerichtheid.
De toekomst vraagt om vakmanschap, technologie en vertrouwen
In een sector waar personeel schaars is, faalkosten hoog zijn en digitalisering razendsnel gaat, moeten we durven vertrouwen op vakmanschap én technologie. 4D-fotografie, slimme apps, sensoren en AI-ondersteuning kunnen de kwaliteit van de eigen controle van de aannemer verhogen. Dat is geen bedreiging voor de onafhankelijkheid van de borger, dat is een kans voor het hele stelsel.
Daarbij zijn fysieke inspecties op de bouwplaats wat de VKBN betreft een onmisbaar onderdeel van het borgingsplan. Uitzonderingen daargelaten voor zeer eenvoudige bouwwerken, zoals de bekende vlaggenmast. Of er één of meerdere bouwplaatsinspecties plaatsvinden, op welke onderdelen en in welke frequentie dit gebeurt, dat bepaalt de kwaliteitsborger op basis van zijn vakmanschap en de risicoanalyse van het bouwproject. Hij is daarvoor opgeleid en mag dus het vertrouwen krijgen. Bovendien wordt hij hierop gecontroleerd door de instrumentaanbieder en de TloKB. Pleidooien om hier via wet- of regelgeving striktere eisen aan te stellen, ondersteunen wij dan ook niet – die gaan in tegen de principes van de Wkb.
Fysieke inspecties zijn onmisbaar, maar 100% controle is praktisch gezien niet haalbaar en bovendien niet nodig. Verificatie aan de hand van foto’s is een toegestane en bewezen methode om aan te tonen dat op onderdelen aan de technische eisen wordt voldaan – net als met kwaliteitsverklaringen en keuringsrapporten. Van de kwaliteitsborger mag worden verwacht dat hij beoordeelt of de aangeleverde foto’s herleidbaar zijn tot het bouwproject en het specifieke bouwdeel, en of ze voldoende informatie bevatten om een inhoudelijk oordeel te kunnen vormen. Met behulp van moderne software voor kwaliteitsborging en professioneel vakmanschap is dat prima mogelijk.
Tijd voor een volwassen gesprek
Als VKBN roepen wij daarom op tot een volwassen dialoog over verantwoordelijkheden in het nieuwe bouwstelsel. Laten we niet terugvallen in oud denken over ‘controle versus vertrouwen’, maar vooruitkijken naar een toekomst waarin iedere partij doet wat hij moet doen - en dat aantoonbaar maakt.
Een bouwer die zijn eigen werk controleert, is niet verdacht. Hij doet gewoon zijn werk. De kwaliteitsborger die dat beoordeelt op basis van professioneel vertrouwen, doet dat ook.